In enkele sectoren (zoals PC124 en PC200) zijn sommige werkgevers, afhankelijk van de winst in 2022, verplicht een koopkrachtpremie toe te kennen. Ook werkgevers die geen sectorale koopkrachtpremie moeten toekennen of werkgevers die een hogere koopkrachtpremie willen toekennen, kunnen, onder bepaalde voorwaarden, op ondernemingsniveau een koopkrachtpremie resp. hogere koopkrachtpremie toekennen.
Om te kunnen genieten van het (para)fiscaalvriendelijke gunstregime, moet je (1) als werkgever in 2022 “goede resultaten” hebben behaald; (2) moet er een cao of individuele overeenkomst worden gesloten; (3) mag de koopkrachtpremie niet meer bedragen dan 750 euro en (4) moet ze worden toegekend voor 31 december 2023.
Binnen PC200 bepaalt een sectorale cao dat je als werkgever, afhankelijk van hoeveel winst er in 2022 is geboekt, een koopkrachtpremie van 125 euro tot 375 euro moet toekennen aan je werknemers. In de bouwsector (PC124) geldt een gelijkaardige regel. Het bedrag varieert daar tussen 250 euro en 750 euro.
Stel, je behoort tot een sector waarin er niets is bepaald over de toekenning van een koopkrachtpremie, maar toch wil je een koopkrachtpremie toekennen. Of, je wil een hogere koopkrachtpremie toekennen dan waartoe je volgens de sectorale cao verplicht bent. Kan dat?
Het antwoord is afhankelijk van twee voorwaarden:
- Als er een sectorale cao is gesloten, verbiedt die cao je niet om een (hogere) koopkrachtpremie toe te kennen?
- Voldoe je aan alle voorwaarden om te genieten van de (para)fiscale vrijstelling van de koopkrachtpremie?
Eerst wat achtergrond.
In België bestaat er zoiets als de “loonnorm”. Kort gezegd is dit een macro-economisch instrument dat erop gericht is om de stijging van de loonkost in te perken. Daardoor kan België als economie en als arbeidsmarkt competitief blijven ten opzichte van haar buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Bij het tweejaarlijks vaststellen van die loonnorm zijn in eerste instantie de sociale partners aan zet. Komen ze niet tot een akkoord – zoals opnieuw het geval was voor de loonnorm 2023-2024 – dan komt de federale regering tussen. De federale regering stelde voor 2023-2024 een loonnorm vast bij koninklijk besluit van 13 mei 2023 van 0%. Dat betekent dat de loonkost in 2023-2024, weliswaar bovenop de index en de baremieke verhogingen, niet mag stijgen ten opzichte van de periode 2021-2022.
De loonnorm, zoals ze in België bestaat, wordt fel bekritiseerd. Vooral de vakbonden zijn sterk gekant tegen de regeling, aangezien de loonnorm een inbreuk vormt op de onderhandelingsmarge van de sociale partners. Ook de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is geen voorstander van de Belgische loonnorm, aangezien ze van mening is dat er sprake is van een schending van de internationale regels met betrekking tot de vrijheid van collectieve loononderhandelingen.
Wanneer de loonnorm (zeer) beperkt is of zelfs 0% bedraagt, is het de laatste decennia vaste koek dat de wetgever daarvoor compensatie biedt. In het kader van de loonnorm 2023-2024 is deze compensatie geboden via de invoering van de (para)fiscaalgunstige koopkrachtpremie. Daartoe moest uiteraard wel een nieuwe uitzondering worden gemaakt in artikel 10 van de loonnormwet van 26 juli 1996, waarbij de koopkrachtpremie wordt uitgesloten uit de berekening van de loonkoststijging.
Met de wet van 24 mei 2023 en het koninklijk besluit van 23 april 2023 werd de koopkrachtpremie dan weer vrijgesteld van, respectievelijk, belastingen en sociale bijdragen.
Móét je een koopkrachtpremie toekennen?
Dat de regering de mogelijkheid bood om te onderhandelen over een koopkrachtpremie en de (para)fiscale vrijstelling ervan, betekent op zich niet dat iedere werkgever effectief verplicht is een koopkrachtpremie toe te kennen.
Nu, met de invoering van de koopkrachtpremie heeft de wetgever slechts de randvoorwaarden (waaronder het maximumbedrag van de koopkrachtpremie) geschapen waarbinnen de sociale partners kunnen onderhandelen.
Met andere woorden: als de sociale partners binnen je paritair comité geen akkoord vinden over de toekenning van een koopkrachtpremie, ben je als werkgever niet verplicht om een koopkrachtpremie toe te kennen. En zelfs wanneer er wel een akkoord is bereikt, zal niet elke werkgever verplicht zijn een koopkrachtpremie toe te kennen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor werkgevers die in 2022 geen winst hebben gemaakt.
Binnen een aantal paritaire comités hebben de sociale partners ondertussen wel al een akkoord bereikt. Bijvoorbeeld, binnen PC200 moet een werkgever, afhankelijk van hoeveel winst er in 2022 is geboekt, 125 euro tot 375 euro toekennen aan haar werknemers. In de bouwsector (PC124) varieert het bedrag tussen de 250 EUR en 750 EUR, eveneens afhankelijk van de hoeveelheid winst.
Kán je meer toekennen?
n nu, de hamvraag: kan je een (grotere) koopkrachtpremie toekennen dan wat je paritair comité oplegt? Er zijn twee zaken waar je rekening moet mee houden.
In de eerste plaats mag een sectorale cao niet verbieden dat je een of een grotere koopkrachtpremie toekent. Als werkgever ben je namelijk gebonden door wat er op sectoraal niveau wordt afgesproken. Binnen PC200 is er alleszins niet zo’n verbod in de cao opgenomen.
In de tweede plaats moet je bij de toekenning van de koopkrachtpremie voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om te genieten van de (para)fiscale vrijstelling van de koopkrachtpremie.
Hieronder zetten we de voorwaarden even op een rijtje.
- Je moet in 2022 “goede resultaten” hebben behaald. Wat goede resultaten zijn, wordt niet gedefinieerd. Dit betekent dat je als werkgever zelf moet definiëren en kunnen beargumenteren wat goede resultaten zijn. Volgens ons valt het alleszins te verantwoorden dat ondernemingen die in 2022 winst hebben behaald – hoe beperkt ook – als een “goed resultaat” kan worden beschouwd.
- Heb je geen vakbondsafvaardiging binnen je onderneming moet je een individuele overeenkomst sluiten met je werknemer. Is er wel vakbondsafvaardiging, dan moet er een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau worden gesloten.
- De totale toegekende koopkrachtpremie mag niet meer bedragen dan 750 euro. Let op, zowel de koopkrachtpremie die op sectoraal niveau wordt vastgesteld, als de koopkrachtpremie die je op ondernemingsniveau toekent, worden samengeteld om aan de grens van 750 euro te komen. Je doet er daarom goed aan om uitdrukkelijk te bepalen dat elke koopkrachtpremie die op ondernemingsniveau wordt toegekend, moet aangerekend worden op de koopkrachtpremie die (mogelijks) het voorwerp uitmaakt van een sectorale cao.
- De toekenning van de koopkrachtpremie moet tussen 1 juni 2023 en 31 december 2023 gebeuren.
Voordelig, voor werkgever én werknemer
De koopkrachtpremie wordt toegekend in de vorm van consumptiecheques en is voor de werknemer volledig vrijgesteld van belastingen en socialezekerheidsbijdragen. Bruto is gelijk aan netto. De werkgever betaalt slechts een bijzondere bijdrage van 16,50%.
Met andere woorden: ken je een koopkrachtpremie van 750 euro toe, dan heeft je werknemer 750 euro om te spenderen. Als werkgever betaal je 873,75 euro. Qua kost/netto-verhouding kan dat tellen.
Ter vergelijking: als je aan je werknemer een bonus in gewoon geld met een loonkost van 873,75 EUR loon zou toekennen, houdt die daar ongeveer 400 EUR netto aan over. Dat is 350 EUR minder dan de koopkrachtpremie.