Verschil in loonkost tussen arbeider en bediende
In 2014 is het zogenaamde “Eenheidsstatuut” van kracht gegaan. Dit had als doel om de verschillen tussen arbeiders en bedienden weg te werken. Hoewel op vele vlakken de verschillen zijn weggewerkt, bestaat het verschil in loon – en dus ook in loonkost – tussen beide statuten nog steeds.
Eerst een stapje terug: wat bepaalt of een werknemer een arbeider of bediende is? De Arbeidsovereenkomstenwet stelt dat een arbeider voornamelijk handarbeid en een bediende voornamelijk hoofdarbeid verricht. Indien een werknemer beide types arbeid verricht, moet beoordeeld worden welke activiteit overwegend is in diens functie. Welke activiteit in je functie de belangrijkste rol heeft, is eerder bepalend dan aan welke activiteit de meeste arbeidstijd wordt gespendeerd.
Wat zijn nu de verschillen in loon en de berekeningen van de loonkost?
1. Uurloon versus maandloon
Het voornaamste onderscheid tussen arbeiders en bedienden is het loon. Arbeiders hebben een uurloon, terwijl bedienden een maandloon hebben. Daarbovenop krijgen arbeiders slechts loon betaald voor de uren die ze effectief hebben gewerkt. Dit betekent dat in een maand met minder werkdagen (bijvoorbeeld februari) een arbeider ook minder loon zal ontvangen. Bedienden krijgen daarentegen iedere maand hetzelfde loon.
Dat een arbeider enkel loon krijgt voor de effectief gewerkte uren heeft onder meer een impact op de uitbetaling van ADV-dagen. Bijvoorbeeld: een arbeider dient normaal 38u per week te werken, maar werkt iedere week 40u. Ter compensatie krijgt de arbeider 12 ADV-dagen. Het weekloon van de arbeider is gelijk aan 40 keer diens uurloon, aangezien men effectief 40u heeft gewerkt. Bij de opname van de ADV-dag levert de arbeiders geen prestaties en zal men dan ook geen loon ontvangen. Daarentegen krijgt een bediende bij opname van diens ADV-dag diens normale loon uitbetaald.
2. Patronale socialezekerheidsbijdragen
Een ander verschilpunt is de socialezekerheidsbijdragen die je als werkgever betaalt op het loon van een arbeider en bediende. Het bijdragenpercentage op het loon van een arbeider ligt significant hoger. Dit komt doordat arbeiders veelal aan meer risico’s worden blootgesteld en doordat de vakantiegeldbijdrage is opgenomen in de socialezekerheidsbijdragen (zie verder).
Daarnaast dien je bij arbeiders patronale socialezekerheidsbijdragen te betalen op 108% van het brutoloon van de arbeider. Bij bedienden is dit slechts op 100% van het brutoloon.
3. Vakantiegeld
Arbeiders krijgen diens vakantiegeld niet rechtstreeks betaald door diens werkgever, maar wel één keer per jaar door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. De financiering van het vakantiegeld gebeurt uiteraard wel door de werkgever, zij het onrechtstreeks. De zogenaamde “vakantiebijdragen” zitten vervat in het percentage aan patronale socialezekerheidsbijdragen (zie eerder). De vakantiebijdrage is gelijk aan 15,84% op het totale brutoloon van de arbeider. Dit percentage is opgesplitst in een kwartaalbijdrage van 5,57% en een jaarlijkse bijdrage van 10,27%.
Bedienden krijgen diens vakantiegeld wel rechtstreeks door de werkgever betaald. Het enkelvoudig vakantiegeld stemt overeen met het normale loon voor de vakantiedagen en wordt betaald op de dagen die de werknemer vakantie neemt. Het dubbel vakantiegeld bedraagt 92% van het maandloon waarin de werknemer diens hoofdvakantie opneemt en moet in die maand ook uitbetaald worden.
4. Gewaarborgd loon bij ziekte
Een laatste onderscheid tussen arbeiders en bedienden zit in de betaling van gewaarborgd inkomen bij ziekte. Indien een bediende arbeidsongeschikt is, betaal je als werkgever voor de eerste 30 dagen het normale loon van de bediende. Arbeiders hebben daarentegen slechts de eerste 7 dagen van ziekte recht op 100% van diens brutoloon. Vanaf dag 8 tot en met dag 30 van de ziekte betaalt de werkgever slechts nog een stuk van het normale loon van de arbeider. De rest wordt aangevuld met een uitkering van het ziekenfonds.